Een installatie van Aline Bouvy in samenwerking met Pierre Dozin en Julien Bouille
Het politielogo uitdagen
Het voorhoofd deppen met wonderolie
Het spinnenweb weven
Bang zijn voor je getal
Jezelf bloot in de yoghurt rollen
Een hut bouwen met kussens
Parterre – down-to-earth detox
- Emeline Depas
We kunnen ons afvragen waarom er zo weinig symfonieën geschreven zijn in fis klein. Zou het komen door de zwaarmoedige klank, de spookachtige zeggingskracht van die toonsoort, de obscure verbittering maar tevens intense hartstocht die erin doorklinken? Het klaaglijke, onweerstaanbare gezang van de sirenen, verleidsters die een uitbeelding vormen van de voedende zee en tegelijk van de verwoestende oceaan, moeten we ons waarschijnlijk in fis klein voorstellen. Al zou het dan wel hoorbaar moeten zijn onder water, net als het toestel dat in 1820 werd uitgevonden door ingenieur Charles Cagniard de Latour, de sirene genoemd, en dat in staat is tonen voort te brengen van zeer hoge sterkte met uiteenlopende frequenties: een modulerende, stijgende en dalende toon. Nu dat geluidssignaal wijd en zijd de rol heeft gekregen om te waarschuwen voor gevaar, is het op wereldschaal gecodificeerd.
Een eigen stem wordt toegekend aan vier identieke, telegeleide wagens. Het zijn voertuigen-annex-instrumenten; hun overwegend in fis klein gecomponeerde gezang, en hun interactie als duo, trio of kwartet, hangen af van de personen die ze besturen. Er zijn eindeloze combinatiemogelijkheden, die ontstaan en zich ontwikkelen al naargelang de manier waarop de voertuigen worden geleid.
De controle wordt gesimuleerd door middel van de afstandsbediening en het stuur. De arena is vrij, er zijn geen wegwijzers, alleen de muren van de ruimte dienen als begrenzing.
Tekst Aline Bouvy
Vertaling RH
Aline Bouvy (1974, Brussel) studeerde Vrije Kunsten aan de Ecole de Recherche Graphique (Erg) in Elsene en aan de Jan Van Eyck Academie in Maastricht. In haar multidisciplinaire praktijk weigert zij compromissen te sluiten en zich aan te passen aan de systemen van onze maatschappij, die erop gericht zijn ons verlangen te reguleren en het in overeenstemming te brengen met de normen en waarden van diezelfde maatschappij. Door gebruik van poëtische strategieën en een rigoureuze esthetiek die gepaard gaat met een geëngageerde humor, stelt ze de hiërarchieën van gevestigde machten en patriarchale systemen in vraag. Haar praktijk streeft ernaar om te confronteren met wat wordt gezien als ‘buiten de norm’, door middel van verhalen die meestal verankerd zijn in de context van de plekken waar ze haar werk presenteert. Daarbij stelt ze tegelijkertijd de rol van de kunstenaar en diens engagement via hedendaagse culturele producties in vraag.