15e eeuwse muurschildering in het Oud Huis
Sinds de 14de eeuw staat het voormalige karmelietenklooster er al en is het daarmee de oudste en grootste site van het Patershol. De geschoeide Karmelieten vestigden zich in Gent en kochten in 1287 de refuge van de abdij van Cambron in de Lange Steenstraat. Daar bouwden ze hun kerk en klooster. Het oudste gedeelte van de kerk in de Lange Steenstraat was het rechthoekige bakstenen gebouw, opgetrokken rond 1328-1329. Het koor werd omstreeks 1473-1474 toegevoegd. In de 16de eeuw breidde men de kerk verder uit naar het zuiden. Tijdens de Franse revolutie werd de orde van de geschoeide karmelieten afgeschaft en werden al hun bezittingen verkocht. Het lukte enkele broeders het klooster terug te kopen, maar in 1814 moesten ze definitief de deuren sluiten. De stad Gent kocht in 1881 de kerk en bracht er het Archeologisch Museum onder. Later werd de kerk het Museum voor Volkskunde en fungeerde ze als stapelplaats voor onder andere de decors van de Opera. Tussen 1991 en 1998 werd de hele site met de kerk en de rest van het kloostercomplex grondig gerestaureerd door de Provincie Oost-Vlaanderen. Na de restauratie werd de kerk gebruikt als tentoonstellingsruimte voor het Provinciaal Cultuurcentrum Caermersklooster. Vandaag is Kunsthal Gent er gevestigd, een internationaal platform voor de ontwikkeling en presentatie van beeldende kunst.
Bij de ontmanteling van een muur in het Oud Huis zijn tot ieders verrassing onder het behang niet één maar twee muurschilderingen gevonden. Het eerste en meest recente werk dat gevonden werd was een grote 19de-eeuwse muurschildering in neorenaissancestijl. Het gaat om een soort architecturaal decor dat sterk doet denken aan een theater. Een centrale zuil verdeelt de scène in twee helften die aan weerszijden versierd worden door een medaillonportret.
Onder die muurschildering bleek nog een oudere wandschildering te zitten. Het betreft een zeer beschadigde calvariegroep uit de 15de eeuw met Christus aan het kruis, geflankeerd door Maria en de apostel Johannes. De hele schildering is hardhandig bewerkt met een bijl of hakmes. De putten en gaten in de muur kunnen wijzen op een oude techniek om nieuw pleisterwerk op oude plaaster te fixeren. Maar omdat de gezichten en ogen van de afgebeelde figuren op een nijdige manier uitgekrast zijn, is het waarschijnlijker dat de beschadiging een intentionele en symbolische daad was. Mogelijks was de schildering dus slachtoffer van de beeldenstorm in 1566.
Bron: ‘In het spoor van de Gentse Ambachten’, een publicatie van Cultuur Gent t.g.v. Erfgoeddag 2019