Jean-Marie Straub & Danièle Huillet - 'Schwarze Sünde'
Twee jaar na Der Tod des Empedokles grijpen Huillet en Straub terug naar Friedrich Hölderlins onafgewerkte, laat-18de-eeuwse drama. Ze filmden in het verblindende zonlicht aan de voet van de Etna, daar waar de Griekse filosoof Empedokles zich volgens de legende in het vulkanische vuur wierp om zijn onsterfelijkheid te bewijzen. We treffen hem aan, al ver verwijderd van de mensen en de politiek van de stad, debatterend met zijn trouwe leerling Pausanias en zijn vroegere leermeester Manes. De overgebleven personages lopen over de zwarte as als geesten van een andere wereld. Het is een tekst van afscheid en herinnering. Aan het einde van de film neemt een vreemde vrouw – Huillet zelf – hun plaats in. Zittend op een heuvel roept zij “de levende geest” op, wenst “vloed na de droogte” en wendt dan plots haar hoofd naar een andere, nieuwe plek of toekomst buiten beeld en vraagt: “Neue Welt?” Op dat moment valt ook Hölderlins fragment stil.
“Als student aan de Universiteit van Nancy kregen we een stencil met de titel La Paix / Der Frieden van Hölderlin. Toen Danièle en ik elkaar daar in 1954 ontmoetten, liep ik rond met dit gedicht in mijn zak. Ze kende geen Duits en vroeg me het voor haar te vertalen. Maar er was een andere tekst van Hölderlin die me diep had geraakt en die ik goed kende: een soort schets, een fragment van het koor aan het einde van de eerste akte, dat Danièle aan het slot van Schwarze Sünde zegt.”
“Bovenal was er het verlangen om een topografie te herontdekken. Het is een zeer harde plek, zonder bomen, zonder schaduw. Het is veel moeilijker om de tekst zo in de zon te zeggen. Het is een constante strijd met de zon. Voor de eerste en waarschijnlijk de laatste keer wilden we teruggaan met dezelfde acteurs, zoals Ozu altijd zijn oude acteur gebruikte… We keerden terug naar die plek zoals John Ford terugging naar Monument Valley. In Der Tod Des Empedokles is er geen vallei tussen het gezichtspunt en de berg; in Schwarze Sünde is er een enorme vallei, je ziet het, je voelt het. In de eerste film is er een landschappelijk idee, een theatrale scène, hier is het iets anders. Laten we bescheiden zeggen dat het hier meer wegheeft van Blind Husbands, de enige film van Erich von Stroheim die door hem werd gemonteerd en die van begin tot eind van hem is. De ene is meer een theaterfilm en de andere meer een film-film.” (Jean-Marie Straub, Cahiers du cinéma, 1989)