Wishbone van Bram De Jonghe (Oostende, 1985) is de 14e toevoeging aan de Endless Exhibition. De monumentale stalen constructie, die speelt met de vormentaal van water, neemt daarmee ook de laatste vrije ruimte in de zaalkerk in beslag.
Zoals de term wishbone (wensbeentje of vorkbeen) verschillende betekenissen kent, draagt ook de ingreep van Bram De Jonghe een meervoudigheid van betekenissen en ladingen in zich. Een wensbeentje is een vorkvormig bot dat voorkomt bij vogels en bepaalde dinosauriërs om het vliegen mogelijk te maken. Maar het is ook een term in American football en verwijst naar het ophangsysteem van een wiel in de auto-industrie.
Bram raakte bij zijn eerste bezoek aan Kunsthal Gent gefascineerd door de vloerverwarming in de zaalkerk. Dit systeem van onzichtbare gesloten buizen, dat bij de verbouwingen in de jaren ‘90 werd geïnstalleerd, loopt boven de vele graven die onder de vloer van het voormalige karmelietenklooster verborgen liggen. Dit onzichtbare gesloten circuit, met water dat reeds vele jaren circuleert en zowel bovengronds als ondergronds warmte afstraalt, deed hem denken aan “Honigpumpe am Arbeitsplatz”, een werk dat Joseph Beuys in 1977 maakte voor de Dokumenta in Kassel - een gesloten systeem dat de energie in de ruimte opvangt en transporteert.[1] Naar analogie met het werk van Beuys zag Bram de vloerverwarming dan ook als een absurde ingreep van een anonieme kunstenaar, in een poging om de doden te eren, hun geesten te verwarmen en te vangen in het water dat boven de graven rondgepompt wordt. Vanuit deze gedachte kan je ervan uitgaan dat het water ondertussen getransformeerd is tot gewijd water.
Er wordt gezegd (en wetenschappelijk betwist[2]) dat water een geheugen heeft. In ieder geval vormde de vloerverwarming een vertrekpunt voor het werk. De vormentaal van de sculptuur is mede bepaald door het water, en doet ook terugdenken aan alles wat in water leeft. Een tweedimensionale vorm werd uit metalen platen gezaagd en aaneen gelast. Door middel van water onder hoge druk krijgen de tweedimensionale vormen volume en wordt een derde dimensie toegevoegd. Deze laat toe een hard plat vlak tot een poëtische sculptuur te verheffen, even magisch als marginaal.
[1] Beuys zei over de “Honingpumpe”: “De hele structuur wordt alleen voltooid door de mensen in de kamer waar de honingslagader doorheen stroomt.” Daarmee doelde Beuys op het discussieplatform dat hij in een kamer bij de honingpomp installeerde, de Free International University (FIU), die integraal deel uitmaakte van het werk.
Bram De Jonghe (Oostende, 1985) verhoudt zich tot zijn omgeving als een beeldhouwer. Zijn ruimtelijke ingrepen reageren op de (tentoonstellings)ruimte: op een gebrekkige architectuur, op de neutraliteit van een tentoonstellingsruimte, of op de manier waarop mensen een ruimte binnenwandelen. Op deze terreinen zoekt hij naar spanning. Zijn werk heeft echter ook een ontstaansgeschiedenis in de studio, waarbij “de mal” en het daaruit ontstane negatief een klassiek beeldhouwkundig principe is dat hij vaak toepast. Deze invloeden komen samen in ruimtelijke ingrepen waarmee hij de werkelijke geschiedenis van de plek poogt te omzeilen en de aandacht vestigt op eenvoudige dingen - terloops maar met een groot ruimtelijk gebaar.
Bram De Jonghe studeerde tussen 2003 en 2009 aan Sint – Lucas in Gent en is docent sculptuur is aan de KABK Den Haag. In 2015 won hij de Volkskrant Beeldende Kunstprijs. Hij had solotentoonstellingen in Stroom Den Haag (2014), op Art Rotterdam (2016) en in Gent bij These Things Take Time (2015).